Om coassistenten goed te kunnen blijven opleiden, gaan geneeskundefaculteiten steeds meer op zoek naar opleidingsplekken in zelfstandig behandelcentra (ZBC’s). Studenten zien daar vaak voorkomende casuïstiek en een hoger aantal patiënten dan in een gemiddeld umc. Opleiden in een zbc is nog allesbehalve een gewoonte. Hoe krijg je een ZBC zover dat artsen toch bereid zijn om te investeren in de artsen van de toekomst? Ivanka van der Meulen, oogarts en principal educator in Amsterdam UMC heeft samen met Armida Fabius, onderwijs coördinator oogheelkunde, en in samenwerking met de Faculteit der Geneeskunde UVA een coschap ontwikkeld met verschillende ZBC’s voor de oogheelkunde.
Het coschap oogheelkunde van de Faculteit Geneeskunde UvA is twee jaar geleden vernieuwd. We merkten dat studenten bij aanvang van het coschap nog weinig basiskennis hadden van de oogheelkunde en hun technische vaardigheden waren nog onvoldoende ontwikkeld. Ze konden bijvoorbeeld niet goed overweg met een spleetlamp, een onmisbaar instrument in de oogheelkunde. Als gevolg van deze uitgangspositie, de hoge instroom van het aantal studenten en de korte duur van het coschap, haalden de studenten onvoldoende uit hun coschap en hun resultaten en de waardering voor het coschap waren dan ook aan de lage kant. We hebben een nieuw programma opgezet voor het coschap, dat een totale duur heeft van slechts twee weken, gericht op het snel opdoen van de kennis van de oogheelkunde. Met behulp van virtual reality brengen we hun technische vaardigheden naar een hoger niveau. Daarnaast hebben we de samenwerking opgezet met verschillende oogklinieken.
Eigen netwerk & persoonlijke benadering
We hebben vooral gebruik gemaakt van ons eigen netwerk om collega-oogartsen in de klinieken waarmee wij nauw samenwerken te benaderen. Met name de persoonlijke benadering helpt om oogartsen te motiveren voor het onderwijs. En wat ook als positief wordt ervaren door de begeleidende artsen is dat de studenten just-in-time basiskennis hebben opgedaan voordat zij in de kliniek komen. Studenten zijn zelfverzekerder, komen daardoor meer geïnteresseerd over en durven meer te vragen. En artsen ervaren dat studenten beter voorbereid zijn. Sommige artsen zijn zelfs zo enthousiast dat ze met ons mee willen denken over innovaties in ons onderwijs. Maar ik heb ook ervaren dat niet iedereen even enthousiast is. Er is een groot tekort aan oogartsen en in sommige klinieken zijn de artsen zodanig volgeboekt dat een coassistent begeleiden echt niet meer lukt. We hebben toen gezamenlijk contact gezocht met het management. Er is toen gekeken naar manieren waarop het wel zou lukken omdat zowel de artsen als de directieleden heel duidelijk de meerwaarde van opleiden zien.
Pluis/niet-pluis
Studenten ervaren de uitstap naar het ZBC als heel waardevol. Ze zien veelvoorkomende oogheelkundige aandoeningen en kunnen soms ook assisteren bij de operatie. Bij één ZBC zien ze in de ochtend de patiënten op de poli en in de middag diezelfde patiënt op de operatietafel. De variatie in dit coschap heeft de studentervaring in positieve zin versterkt. De module is verder verrijkt met zelfstudiemateriaal, een practicum en er zijn twee ‘live‘ terugkomdagen: aan het begin en aan het eind. Ons belangrijkste leerdoel was dat studenten in staat zijn om onderscheid te maken tussen pluis en niet pluis gevoel. We denken dat dat met dit coschap goed is gelukt.